12 Apr – 12 May 1996

Transit Zone/ Schudden voor Gebruik III

Joep van Liefland, Mike Nelson, Ania Rachmat, Evert Rodewijk, Erlend Williamson
Previous 1 /  Next
(This text is only available in Dutch)

Achterzaal-  Transit Zone is het gebied waar we doorheen moeten om van de ene plaats naar de andere te komen. Transit Zone als 'niemandsland' en 'onbestemde plek'.

In die zin kan het zelfs verwijzen naar een bepaalde periode of een ervaring in het leven, waardoor iemand in een andere staat van bewustzijn terecht komt. Zo krijgt de Transit Zone de betekenis van rite de passage. Transit Zone kan ook staan voor het leven zelf als een doorgangssituatie, als de tijd die we op aarde doorbrengen en waaraan we betekenis proberen te geven.

In de constellatie die de drie kunstenaars in de ruimte hebben opgetrokken, kunnen we drie kunstwerken onderscheiden. Tezamen vormen ze een complexe structuur, die een imaginaire wereld oproept.

De tentoonstelling is als geheel een soort decor en laat een wereld zien die ten onder is gegaan. Er wordt een situatie geschetst van (de complexiteit van) een mogelijke hedendaagse realiteit. Ons overvalt het desperate gevoel dat we de richting kwijt zijn, temeer omdat de kunstenaars geen antwoord bieden.

Bij Erlend Williamsons 'ticket office' wordt in plaats van met zon, zee en strand waarmee de touroperators de middle class van een instant droom voorzien, geadverteerd met busreisjes door de arbeiderswijken van Londen. Het is echter niet mogelijk kaartjes te kopen. Het werk verbeeldt het door de laatkapitalistische maatschappij gefrustreerde geloof van de arbeidersklasse op een betere toekomst. Hoop is omgeslagen in desinteresse en de regels worden aangepast om de behoefte aan persoonlijke vrijheid te bevredigen.

Ania Rachmats werk is een reconstructie van een krantefoto van verwoeste vakantiehuisjes op palen. Wat het resultaat lijkt te zijn van een natuurramp is in werkelijkheid het gevolg van de oprukkende toeristenindustrie. Terwijl het werk is doortrokken van een nostalgisch verlangen en de onmogelijkheid om je bron te vinden, bekritiseert het ook de gevolgen van het kapitalisme.

Mike Nelson heeft een grote toren gebouwd, die het midden houdt tussen Tatlins toren en een vreugdevuur. De toren is gemaakt van afvalmateriaal waarin allerlei herkenbare objecten zitten. Ieder onderdeel van de toren vertelt een deel van het verhaal dat Nelson wil vertellen. Dat van de queeste, de verwerkelijking van de utopische droom en het grote offer tegelijkertijd.

Voorzaal- EVERT EN JOEP.  Zij werken niet naar een vantevoren bedacht eindresultaat. Alle gedachten moeten direct in het werk uit te voeren zijn. Het ergste voor hen is iets te moeten doen. Zij doen het liefst helemaal niets, maar dit is een onhoudbare zaak waardoor zij besluiten juist veel te doen, om dit zo snel mogelijk weer te vergeten. Zij zijn bang voor 0 en rennen naar 1.

Zij vinden hun materialen op straat, rommelmarkten, supermarkten en vuilnisbelten. Vanuit de waardeloosheid proberen ze tot iets waardevols te komen. Tegelijkertijd ondergraven ze het verhevene. Meestal zijn zij vrij normaal, maar soms slaan zij op hol. Zij zoeken naar betekenis in de dingen die zich aandienen in het bestaan. Zij leven in een kunstmatig, al door hun voorouders vastgesteld schema, en trachten aan dit lot te ontsnappen. Zij hebben geen eenvoudige weg te gaan.