10 – 26 Apr 1998

It happens every day

Steve Caspar, Risk Hazekamp, Nick Laessing, Steve Pippet, Simon Ryder, Mike Silver, Vera Weissgerber
(This text is only available in Dutch)

Voorzaal- It happens every day

Vier Very Young British Artists zullen, op uitnodiging van Theo Tegelaers, in W139 hun eigen tentoonstelling samenstellen.

Previous 1 /  Next
(This text is only available in Dutch)

Ze exposeerden al eerder als groep, maar de werken zijn volgens de kunstenaars niet thematisch of anderszins theoretisch met elkaar verbonden. De confrontaties of conflicten die tussen de werken kunnen ontstaan, zijn wél opzet van de samenwerking; die is in eerste plaats bedoeld als een spel tussen de verschillende opvattingen van de kunstenaars zelf.

Overeenkomst tussen de werken is de manier waarop de kunstenaars gebruik maken van de nieuwste media. Hun bedoeling is om een ruimte te creëren die in een state of flux, een voortdurende beweging, is waarin de bezoeker een gevoel van instabiliteit gewaar wordt. De achterzaal van W139 zal drie weken lang in duisternis zijn gehuld om alle video- en diaprojecties, licht- en geluidswerken tot hun recht te laten komen.

Nick Laessing toont kinetische sculpturen en installaties die teksten van Scot Bradfield in herinnering roepen: In those days I thought light was layered and textured like leaves in a tree. It felt gentle and imminent like snow.

Steve Pippet onderzoekt in zijn werk de conventies van architectuur, industrieel design en technologie. Hij zal een installatie maken in situ; een reactie op de ruimte en de andere kunstwerken om hem heen.

Simon Ryders opleiding als beeldhouwer heeft naar eigen zeggen nog steeds effect op zijn werk. Hoewel hij nu met video, film en fotografie werkt, ziet hij zijn herhaalde poging om dingen binnen een aanraakbare afstand te brengen als model van de beeldhouwkunst. Het werk Critical Distance, dat ook op de tentoonstelling is te zien, gaat over in hoeverre mensen in je nabijheid mogen komen.

Mike Silver concentreert zich meer op geluid. Work in Regress is een reeds bestaand en langlopend geluidsproject waarvan drie onderdelen te beluisteren zullen zijn. Geluid als textuur, als patroon, nuance of `parfum' - een opvatting van Brian Eno - is evenzeer op het werk van Silver van toepassing. Het is zijn opzet een continuë ruimte van geluid in te richten. De gelaagdheid in het geluid wordt geleidelijk aan steeds nadrukkelijker opgemerkt.

Voorzaal- Risk Hazekamp;  10 april t/m 26 april opening: vrijdag 10 april 21.00 uur.

Risk Hazekamp maakt gebruik van bestaande beelden. Met behulp van de computer bewerkt ze beelden die van de televisie worden gekopieerd. Tijdens haar deelname aan de Jan van Eyck Akademie in Maastricht, waar ze vorig jaar afstudeerde, is ze zich gaan bezighouden met waar film en video `sec' over gaan: beweging en de ruimte tussen de frames, de `lege' plekken.

In haar werk onderscheiden zich twee tegenovergestelde fascinaties. Enerzijds is dat de fascinatie voor de symboliek rondom de Hollywood-cowboy. Deze laat zich kennen als een stereotype met vooraf bepaald gedrag dat zich onder andere in kleding, postuur, pose, beweging en gelaatsuitdrukking manifesteert. Hier tegenover staat de sensualiteit van de vrouw zoals bekend uit de achttiende- en negentiende-eeuwse schilderkunst. Het verlangen van het één naar het ander typeert het werk van Hazekamp. Ze maakt subtiele verwijzingen naar actuele thema's zoals veranderingen in mannelijke en vrouwelijke eigenschappen.

In W139 toont Hazekamp twee werken: een grote videoprojectie (can can) en een 16-mm filmloop (zonder titel). In het eerste werk verschijnen prachtige kleuren in een vloeiende beweging die doen denken aan impressionistische schilderijen. De vertraagde beelden onthullen niet direct wat we werkelijk aanschouwen: de benen van de beroemde Parijse danseressen die op en neer gaan onder hun rokken. In het andere werk zien we een cowboy te paard in een voortdurend ronddraaiende beweging. Zijn actie wordt op gelijke tijdstippen onderbroken door zwarte vlakken. Het afwisselende ritme van `beeld - zwart beeld' gaat gelijk op met het ratelende geluid van de filmprojector. Onbewust koppelen we dit geluid aan het beeld en ontstaan er associaties met galloperende paarden of het kloppen van een hart.

Voorzaal-  Vera Weisberger en Steve Kaspar; 2 mei t/m 17 mei opening: vrijdag 1 mei 21.00 uur

De samenwerking tussen Vera Weisgerber en Steve Kaspar begon een jaar geleden in het Théâtre Municipal in Esch (Luxemburg) waar ze voor het eerst samen exposeerden.

Hoewel hun werkwijzen verschillen - Weisgerber werkt vanuit een intuïtieve benadering, terwijl Kaspar denkt in 'energieën' - beviel de samenwerking zo goed dat ze nu in W139 voor de vierde keer gezamenlijk een project realiseren. Het betreft hier een video/geluidsinstallatie waarvan Kaspar het auditieve gedeelte invult en Weisgerber vooral verantwoordelijk is voor de beelden. Op de diagonaal in de ruimte geplaatste projectieschermen rollen de beelden van het ene naar het andere scherm. We zien beelden van 'slachtoffers' van een brand - levensecht geschminkte acteurs -, een kerkinterieur waar ze in veiligheid worden gebracht en meterslange brandslangen die het water uit de dichtbijgelegen rivier pompen.

De gelegenheid om de opnamen voor dit werk te maken, deed zich bij toeval voor. De directeur van een bejaardetehuis in Grevenmacher (L), een kennis van Weisgerber, vertelde hen dat er een brandoefening in het gebouw zou plaatsvinden. Het initiatief bleek bedoeld te zijn om de brandweerlieden voor te bereiden op de onverwachte, psychologische reacties van de patienten, die vaak een gevolg zijn van oorlogstrauma's.

De beelden zijn niet vrij van symboliek: de vergankelijkheid van het lichaam lijkt ter discussie te worden gesteld. De rode brandslangen roepen associaties op met het bloed dat door de aderen stroomt. Zij monden uit in een oneindige spiraal die één van de 'redders' in zijn handen houdt. Een dia van een betonmolen die tegenover de bewegende beelden is geplaatst, versterkt dit vermoeden: het zwarte gat symboliseert 'the gap of time' waarin je voor altijd kunt verdwijnen. De religieuze verwijzingen in het werk zijn volgens de kunstenaars slechts schijn; ze willen met hun installaties vooral een mentaal beeld scheppen dat 'zo dichtbij is dat het oog wordt geraakt'.