Tijdelijke Halte Post C.S.
Maze de BoerOp uitnodiging van W139 realiseerde de Nederlandse kunstenaar Maze de Boer een site-specific installatie in de kelderruimtes van het Post CS gebouw. De Boer nam de specifieke en sombere sfeer van de kelder als uitgangspunt en zette in de voormalige depotruimtes van het TPG-gebouw een pseudo-metrostation op.
Hij ging hierbij uit van de idee van het metrostation als een letterlijke tussenstop, een transitzone, een plek waar niemand echt is, waar iedereen op doorreis is naar elders.
De tweeledige installatie, een soort spookhalte van een ondergrondse trein, functioneert als de reconstructie van een onbestaande ruimte, die de prototypische kenmerken draagt van een Amsterdams metrostation. Het perron en de wachtruimte zijn een soort hyperrealistische decors, waarheidsgetrouwe kopieën annex levensgrote imitaties van utilitaire ruimtes maar de essentie, namelijk de functionaliteit, ontbreekt.
Op deze plek komt nooit een treinstel, is vervoer een onmogelijkheid. Het station van Maze de Boer is een portal to nowhere, een soort ruimte in limbo. Het ondergrondse vervoersysteem inspireerde eerder al kunstenaars zoals de Hongaarse Antal Lakner en de legendarische Martin Kippenberger wiens project Metronet, een denkbeeldig global netwerk van imaginaire metrostations, grote bekendheid geniet.
Het metrostation van de Boer is echter geen virtueel gegeven maar een fysieke ervaringsruimte die door de toeschouwer betreden moet worden. De Boer diept in dit werk zijn fascinatie voor ‘schijn en illusie’ en zijn interesse voor de idee van de ‘installatie als voorstelling’, als locatie voor een non-event verder uit. De toeschouwer participeert in zijn ‘voorstelling’ door simpelweg aanwezig te zijn, door de ruimte te bezoeken en te bekijken.
De toeschouwer is zich, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het hoofdpersonage in Peter Weirs film The Truman Show (1998), bewust van het feit dat hij een geënsceneerde realiteit binnenstapt, maar wordt tegelijkertijd verleid om te geloven dat er in deze nepwerkelijkheid een gedeeltelijke echtheid schuilt. Het station lijkt immers ook te refereren aan de constructie van de Noord/Zuidlijn die momenteel het stadsbeeld in Amsterdam op ingrijpende manier verandert. De installatie kan gelezen worden als een experiment met een model van representatie (de simulatie) dat door diverse kunstenaars, denken we maar aan de Belgische Guillaume Bijl, wordt onderzocht. ‘De representatietechnieken worden zelf gerepresenteerd’, zoals curator Ronald Van de Sompel het formuleert. In tegenstelling tot Bijl is het de Boer echter niet te doen om een indirecte institutionele of culturele kritiek maar wel om het oproepen van een soort prettige absurditeit, een soort poëzie van de vervreemding en de verlatenheid. De tentoonstelling werd gerealiseerd met ondersteuning van.
Mede tot stand gekomen door
GVB, Maison Descartes, Neef Louis Design, Gemeente Amsterdam, Ministerie OC & W, Stichting Doen en VSB Fonds