14 jul – 19 aug 2007

Under

Aukje Dekker, Alex Fischer, Maartje Korstanje, Maaike van der Linden, Lucia Luptáková, Lara de Moor

Alex Fischer Drainspotting   Het eerste werk dat ik van Alex Fischer zag was een betonnen bank waarop in hoogreliëf VRIJHEID MACHT ARBEID te lezen was. Dit werk vertoont in een -zware- notendop reeds het belangrijkste kenmerk van Fischers werk, namelijk het maken van kunstwerken die bewust appelleren aan gevoelens van collectieve verontwaardiging.Het parafraseren van de bekende Nazistische leus maakt het mogelijk om, als je over het taboe bent heengestapt, op een nieuwe manier de betekenis ervan te overwegen.later zag ik een T-shirt van  de kunstenaar Erik Wesselo waarop POWER THROUGH JOY stond, de vertaling van de leus: KRAFT DURCH FREUDE van het Nazi vakantieoord Prora op het eiland Rugen aan de Oostzee. Met hetzelfde doel hakt Fischer stempels in levende bomen om er T-shirts en papier mee te bedrukken: het wekt de verontwaardiging van mensen die zonder al te veel gewetenswroeging een tropisch houten tuintafeltje zullen aanschaffen. Volgens mij vanuit dezelfde wens maakte de jonge Anselm Kiefer foto’s van zichzelf in Nazi uniform: hoewel hij na de oorlog is geboren wilde hij met terugwerkende kracht een aandeel in de schuld. Deze houding is het tegendeel van de natuurlijke menselijke drang om bij morele schade voor zichzelf steeds verzachtende omstandigheden op te voeren, anderen als minstens even schuldig aan te wijzen en zo het eigen straatje schoon te vegen. In plaats van “dit kon ik niet weten” komt: “ook hieraan ben ik schuldig”. In W139 presenteert Alex Fischer deze zomer een lichter verteerbaar werk. Op zijn vele reizen maakte hij inmiddels bijna 200 frottages van putdeksels. Het is readymade grafiek. Onder de titel Drainspotting vormen ze een wereldkaart van voorbeeldige industriële/grafische vormgeving: anoniem en functioneel.  

Lucia Luptáková i.s.m. Maaike van der Linden en Maartje Korstanje Ergens anders/Somewhere else Het is opmerkelijk hoezeer de meeste ruimtes waarin hedendaagse kunst getoond wordt gericht en ingericht zijn op de indruk van neutraliteit.  De gedachte is dat kunstwerken in een “neutrale ruimte” optimaal  voor zichzelf kunnen spreken. Gevolg is dat de toeschouwer zich  min of meer onbewust in deze neutrale en afstandelijke sfeer invoegt. Dit heeft grote gevolgen voor de omgang met kunst die hierdoor zeer  gericht word op vergelijking en beoordeling.  De inzet van kunst is vaak juist het openen van de ervaring voor iets eenmaligs. Verschillende kunstenaars hebben dit probleem tot kern van hun oeuvre gemaakt en de ruimte als geheel als hun materiaal gezien. In Nederland waren bijvoorbeeld in 1993 in het Stedelijk Museum “Het archief” van Ilja Kabakov, en in 2005 in het Bonnefantenmuseum “Anschool”  van Thomas Hirschhorn te zien. Beide installaties omhulden  de toeschouwer en boden binnen die omhullingen objecten aan waarvan moeilijk te beoordelen was of het om kunstwerken, reproducties of archiefmateriaal ging. Lucia Luptáková maakt voor W139 een werk dat zowel in de ruimte staat als zelf een toegang is tot ruimtes van W139 die normaal niet toegankelijk zijn. Bijzonder is dat ze bovendien in haar gebouw ruimte maakt voor andere kunstenaars om hun werk in te presenteren. De aanzet tot haar werk zal tijdens de opening van “Under” al te zien zijn. Het grootste deel van het maken van “Ergens anders/Somewhere else” zal echter gedurende de tentoonstelling plaatsvinden en voor publiek toegankelijk zijn. Tenslotte zal het werk in de tentoonstelling daarna “Love is like Oxygen” als achtergrond en omgeving voor nieuwe kunstwerken functioneren.    

Aukje Dekker Cutting Daisy   Fotografische beelden kunnen een magische en verdovende werking hebben. Vooral als er dingen te zien zijn waarvan we blij zijn dat we er niet zelf bij waren, is deze werking heel sterk. Ieder ongeluk, onrecht of lijden zou eigenlijk direct aan onze bereidheid tot actie moeten appelleren. Als de mediatisering echter ergens toe leidt dan zeker ook tot een steeds grotere kloof tussen ergens van weten en ergens iets aan doen. De foto van slap hangende balkons aan een ingestort gebouw die Aukje Dekker tijdens UNDER laat zien, heeft zij zelf in Beiroet gemaakt. Toen ze bij terugkomst merkte hoe weinig de foto haar eigenlijk deed besloot ze hem opnieuw in te kleuren en zich op die manier met het beeld te engageren. Net zoals de modefoto’s geproduceerde  beelden van oorlogsvluchtelingen van Juul Hondius, mooie modellen in goed zittende kleding en bevallige poses, roept haar foto van een gebombardeerde flat in roze en turkoois, een dilemma op. Het lijkt cynisch en oppervlakkig om van deze beelden van “het echte lijden” iets moois en aantrekkelijks te maken, en het lijkt op bewust de ogen sluiten voor het ondragelijke. Het is echter veel meer een kanttekening bij het moralistische cliché dat zegt: ”je moet weten wat er in de wereld gebeurt”  Want wat is de functie van al die kennis als die niet tot moreel handelen leidt?  

Lara de Moor: SwampLand   Voor de entree van W139 maakte Lara de Moor een groot schilderij van dunne bomen in een moeras. De takken zijn verklit en vervilt maar door de nevelige atmosfeer stroomt wit licht dat sommige contouren overstraalt. Hier wordt onvervalste Romantiek gepraktiseerd: Horizontaal en Vertikaal, Licht en Duisternis, Natuur met een hoofdletter N als beeld voor het menselijke innerlijk. Het lijkt een onomstreden waarheid dat een onderwerp in de kunst slechts een ingang tot andere ervaringen is. Het onderwerp is de algemeen toegankelijke “oppervlakkige” laag die de ervaring van “abstractere fenomenen” of juist “betekenissen” bemiddelt. Om over kunst te kunnen praten moet je dergelijke  tegenstellingen scheppen. De werkelijkheid van het kunstwerk is echter juist altijd de overbrugging van tegenstellingen. Schrijver en essayist Willem Jan Otten stelt dat geloofwaardigheid het doel van kunst is, al het andere is daaraan ondergeschikt. Kunst is daardoor in staat om een autonome ruimte in onze ervaring te maken: een ruimte waarin de geloofwaardigheid van de zichtbare wereld afgewogen kan worden aan de werkelijkheid die het kunstwerk ons geeft en die ons zo wonderlijk vertrouwd is omdat de kloof tussen het zintuiglijke en het morele erin is opgeheven.      

TIME OUT   Armando Andrade Tudela, Kasper Andreassen Maria Barnas, Henni van Beek, Maurice van Daalen, Ann Demeester, Gijs Frieling, Hendrik-Jan Hunneman, Ad de Jong, Paul Kempers, Jean Bernard Koeman, Irene Kopelman, Floris Kruidenberg, Louis Lüthi, Tine Melzer, Martijn Olie, Falke Pisano, Johannes Schwartz, Erik Wesselo  

Tijdens de tentoonstelling UNDER is een Lay-Out van A non exhibition in de voorruimte van W139 te zien. A non exhibition was een project van W139 voorafgaand aan de renovatie geïnitieerd door Kasper Andreassen, Ann Demeester en Ad de Jong. Tijdens de renovatie-werkzaamheden ging het maken van kunst in Warmoesstraat 139 door, ondanks ontoegankelijkheid van het pand en afwezigheid van publiek. Een beeldend en essayistisch onderzoek naar W139 als fysieke en mentale ruimte. A non exhibition wordt nu gepresenteerd als boek met de titel: TIME OUT. Daarin is naast een beeldverslag van de interventies en essays van verschillende kunstenaars ook een selectie van de verbouwingsfoto’s en een verwerking van het W139 archief opgenomen. Op de opening is het boek voor een gereduceerd tarief verkrijgbaar.    

Gijs Frieling.     

Met dank aan Gemeente Amsterdam, Ministerie van OCW, VSBfonds