Application of the Boon
Matthijs Rensman, Alexandra WerlichToen ik op de Rietveld Academie zat, had ik les van Frans Oosterhof. Frans was de eerste leraar die geen vragen stelde maar gewoon begon te praten over wat hij zag.
Hij toonde geen enkele interesse in wat ik met mijn werk bedoelde en waarom ik iets gemaakt had. In één klap leerde hij mij één van de belangrijkste lessen over kunst: voor de toeschouwer zijn de intenties van de kunstenaar niet relevant. Ook zei hij een keer: “Je moet als kunstenaar doen wat het allergewoonste voor je is, dat is voor anderen het meest bijzonder.”
Dat allergewoonste is wat mij in het werk van Alexandra Werlich en Matthijs Rensman aantrekt. Gewoon betekent in deze samenhang natuurlijk niet de grootste gemene deler. Het is gewoon omdat het voor de kunstenaars voor de hand liggend is, omdat ze hun werk dichtbij zichzelf houden. Het gewone is het intieme, datgene wat je ontmoet als je met iemand naar de supermarkt gaat om dagelijkse boodschappen te doen. Het verhaal gaat dat de samenwerking tussen Werlich en Rensman begon toen zij, als oppas van de drie jongere zusjes van Alexandra, bedachten om als vakantieproject een film te maken. Toen ze de film min of meer terloops op de academie lieten zien vroegen hun docenten waarom ze, als ze dit konden, hiervoor altijd zo moeilijk aan het doen waren.
In deze eerste film Chewing Mum worden kenmerkende eigenschappen van de zusjes van Werlich uitvergroot. Seroos, ten tijde van Chewing Mum twaalf jaar, vindt zichzelf heel wat. “Ik kom je redden, je hoeft me maar te roepen en ik kom eraan! Ik help je, ik ben geweldig, ik red je”, roept zij in de openingsscene van de film in een zelfgemaakt opblaasbaar superheldenpak, staande op het dak van het schuurtje van haar ouderlijk huis. Zus Terry (15) is juist onzeker en bang en bevindt zich daarom graag in het wonderbos waarvan Seroos het bestaan natuurlijk in twijfel trekt. Seroos tracht een gehandicapt kind over zijn watervrees te helpen en daarbij verdrinkt het kind (vader Werlich) bijna in het opblaasbadje. Verderop komen er nog een agent en een psychiater aan te pas. In een andere film ligt Seroos als oude vrouw op haar sterfbed, daarmee wederom in het centrum van de aandacht, en neemt zij afscheid van haar dierbaren en geeft hen wijze raad. De inhoud staat in schril contrast met de extreme levendigheid van het meisje die eigenlijk geen tel stil kan liggen.
De familieleden van Werlich zijn constanten in het videowerk van de kunstenaars. Steeds meer nemen Werlich en Rensman de wensen en ideeën van hun acteurs als uitgangspunt. Terry, die centraal staat in een aantal recente films, is voornamelijk geïnspireerd door televisieprogramma’s. Inmiddels is er een medisch programma, een kookprogramma en een politieondervraging met haar in de hoofdrol. Zij speelt de rollen met grote precisie en een keur aan rekwisieten en dirigeert haar medespelers ook tijdens de opnames in niet mis te verstane bewoordingen. In de ondervragingsfilm gaat het eigenlijk helemaal niet naar haar zin en spreekt ze zowel haar vader, die de ondervraagde is, maar ook de filmmakers boos toe. Seroos is op een hele andere manier dwingend aanwezig. Zij heeft meer sterallures en gaat juist helemaal in het acteren op. Naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant over Werlich en Rensmans recente tentoonstelling bij MK galerie in Rotterdam ontstond er gemor onder de actrices. Ze zouden teveel als slaven of juist als prinsessen overkomen. Zo’n feit is dan weer aanleiding voor een fotoshoot waarin Seroos als zwartgeschminkte slaaf , kluivend aan een mensenskelet en Terry als prinses op de erwt in een hemelbed met tien matrassen figureren.
De kracht van het werk van Werlich en Rensman is dat spel, macht en fantasie zowel het onderwerp als het middel zijn. Je ziet de paradoxale clichés van de kinderlijke onschuld en de kinderlijke wreedheid voor je ogen werkelijkheid worden. Je voelt opnieuw hoe dwingend de praktijk van het kinderspel ook al weer was. Door de fantasieën in een andere levensfase opnieuw te ensceneren wordt enerzijds de angel uit het spel gehaald maar waar een zichtbaarheid voor terug komt die bij het filmen van kleinere kinderen nooit te realiseren zou zijn. Tegelijkertijd weten Werlich en Rensman voortdurend medeplichtig te blijven aan wat ze laten zien. Door telkens ethische grenzen af te tasten blijven de kunstenaars niet buiten schot. Hun jonge praktijk is een soort proefondervindelijke moraliteit, het verlegt de focus van het debat over normen en waarden van het oordeel naar de ervaring. Dat lijkt me geen geringe bijdrage. Voor W139 bouwen de kunstenaars in de achterzaal een scheefgezakt spookhuis waarin en waarop ze hun films projecteren.
Gijs Frieling
Fotografie: Henni van Beek