21 Jul – 27 Aug 1995

Lagoon 2; Ill Seen Ill Said/ Call me Ishmael/ Zezette

Carel Balth, Hans van den Ban, Ralf Haase, Pieter Hensen, Sigmund de Jong, Clay Ketter, George Korsmit, Mark Outjers, Charley Reuvers, Viot/Lieck, Leo Wijnhoven, Zezette
Previous 1 /  Next
(This text is only available in Dutch)

Achterzaal-  Een tentoonstelling met werk van 10 schilders die veelal aan de rand van de schilderkunstige traditie, rond "the ocean that is painting", de flora en fauna van lagunes onderzoeken en exploiteren. Schatplichtig, analyserend, dwars en sterk individueel gericht weken zij de specifieke rijkdommen van deze lagunes los middels een proces van concentratie en grote toewijding en zetten deze om in geschilderde beelden. Beelden die de intrinsieke noodzaak bezitten die elk beeld zou moeten kenmerken, als vorm en als betekenis, als vermogen zich aan de aandacht op te dringen, als schat aan mogelijke betekenissen.

In deze rijk geschakeerde -tweede- LAGOON tentoonstelling (LAGOON 1, Malmo, Zweden, april/mei 1995) zien we ondermeer: transparantie die gestapeld wordt in beelden die zowel figuratief als abstract zijn; pigment dat over grote ter plaatse geglaceerde panelen zwemt; een ensemble van doeken dat haar oorsprong in steeds dezelfde beweging vindt; dat de pupillen door een tweeledig werk steeds worden gedwongen te verwijden om vervolgens weer te vernauwen; laserpainting en hebben gipsplaten en andere wandbouwmaterialen tot strakke schilderijen geleid.

Voorzaal-  Tentoonstelling van werk geïnspireerd door de roman "Moby Dick" van Herman Melville samen met kanttekeningen van Harold Beaver en de interpretaties van Viola Sachs.

Eén van de kenmerken van het boek is de opbouw uit diverse lagen: het persoonlijke relaas van de verteller, Ishmael, over de jacht op de witte potvis Moby Dick door de walvisvaarder 'Pequod', met haar bemanning uit alle windstreken en onder aanvoering van de niets en niemand ontziende kapitein Ahab. Verder nog de bekende feiten over walvissen in het algemeen en de rol die ze in de diverse culturen vervullen, de geschiedenis en de techniek van de vangst. Hiervoor put Melville uit zijn eigen ervaringen en fantasie, maar ook uit een veelheid van literaire bronnen.

Wetenschappers, filosofen, romanschrijvers, dichters, heilige en profane boeken, alles komt te pas om een zeer gevarieerd en kontrastrijk beeld op te roepen. Hiermee roept de schrijver tevens de nodige vragen op over de heersende opvattingen en waarden van de samenleving waar hij uit voorkomt, te weten blank, mannelijk en christelijk-puriteins. De beide inrichters willen met hun tentoonstelling de indruk wekken van een zaal uit het Imaginaire Museum van Moby Dick en laten zien wat mensen en voorwerpen bindt, ondanks of dankzij de onderlinge verschillen.