18 maa – 16 apr 2000

Leeg Hoog Zoet & Luid

Ellen Ane Eggen, Aarich Jespers, Ole Jorgen Ness, Judith Witteman

Een maand lang is W139 een gure hoogvlakte waar de werken geen bescherming bij elkaar vinden maar er juist een strijd om overleving woedt.

Leeg, Hoog, Zoet & Luid is een treffen tussen twee kunstenaars uit de lage landen die worden gekoppeld aan twee noorse collega’s. Het betreft kunstenaars waarvan het werk lijnrecht tegenover dat van de anderen staat. Het enige waarin de deelnemers elkaar kunnen herkennen is het kunstenaarsschap; ze zijn in intentie, energie en uitgesproken inhoud of materiaalkeuze zeer aan elkaar gewaagd.

In tegenstelling tot het doorgaans zoeken naar een eenheid of gezamenlijke noemer, zoeken we in Leeg, Hoog, Zoet & Luid juist naar een gevecht, een confrontatie. De overkoepelende titel is een simpele opsomming waarin het werk van elk van de deelnemers tot een kaal vierletter-woord is samengevat. Tijdens de opening zijn er optredens van Aarich Jespers / Joeri Meij en DJ Nath6lie.

In de voorzaal: Ellen Ane Eggen "Det Sammenfallende Landskap". De foto’s van Eggen tonen het eeuwig lege Noord-Noorwegen. Het zijn woeste, angstaanjagende landschappen; achter de ogenschijnlijke rust schuilt een kille onherbergzaamheid. Dit wordt benadrukt door de sobere zwart/ wit fotografie, gekadreerd in Cinemascope-formaat. Eggen’s bergen en meren lijken samen te smelten met de sneeuwluchten, het landschap trekt zich niets van ons aan. Ook de titel, die geen nederlandse vertaling behoeft, verwijst hiernaar. Het kan verbazen dat een zo jonge kunstenaar zich bezighoudt met stilte en bevrijdende schoonheid, maar de onrust en de akelig makende leegte, en de uitsnede en de abstractie van de foto’s staat haaks op de doorgaans wervende, traditionele landschapsfotografie. De 4 grote werken worden begeleid door een geluidstape, gecomponeerd door Helge Sten en wordt daarmee een zaalvullende installatie.

De waarneming van de foto’s wordt echter wel belemmerd / versterkt door het vloerwerk van Judith Witteman. Witteman blonk eerder uit in kleurige, bewerkte foto’s en installaties waarin ze ongemeen zoete materialen als zuurtjes, schuimpjes, drop en keiharde snoepjes aan elkaar smeedde tot bizarre colorfield-hopen en amoebische ballen. Het resultaat werd vervolgens blootgesteld aan de tand des tijds. W139 vroeg Witteman om een tijdelijk tapijt voor de voorzaal te vervaardigen. Het contrast met de foto’s van Eggen kon niet groter zijn. Het tapijt, dat in twee weken gestaag werd opgebouwd, is een welhaast exotisch amalgaam van zaagsel, hagelslag, honing, kaviaar en andere bederfelijke materialen. Naar eigen zeggen hield Witteman zich tijdens het maakproces, waar ze lichaam en geest voor inzette, bezig met "het door mij gepleegde verraad".

In de achterzaal: OLE JØRGEN NESS : "CRYPTOMNESIA" NESSTUDIO - Att. NEXI Ook Ness werkte twee weken aan een site-specific vloerwerk waarin hij alle identiteiten van zijn zgn. Nesstudio liet samenwerken. HOOG boven het werk bevindt zich een parachute en de bron van de spiegeling op de vloer. ‘Further Excerpts from the Martian Chronicles’ bestaat uit een krankzinnige stapeling van speelgoed, grasmatjes, plaatdelen, inkttekeningen, geschilderde vlakken en een keur aan lampjes en uitgdroogde kwasten. Ook hier is een onrustwekkend landschap ontstaan, maar dan van de menselijke natuur. Het uitgangspunt is ‘Glossolalia’, het spreken in tongen. Ness verenigt in deze installatie extracten uit zijn bestaan als Multi Personality Syndrome patiënt. Alle 9 personages, die allen een anagram van Ole Jørgen’s eigen naam voeren, werkten eraan mee. Daarnaast toont één van zijn identiteiten; Jøgen Jøgner Nexi, een enorme houtskooltekening getiteld ‘Cryptomnesia’, een 19de eeuwse term die letterlijk ‘verborgen geheugen’ betekent. Ness is, ondanks of dankzij de complexiteit van zijn bestaan, een boeiend kunstenaar die uiterst sterke beelden kan neerzetten.

Aarich Jespers : ‘Concerto Pour Pick-Up’ ( i.s.m. Joeri Meij ) en ‘Mort, verder werk’ Jespers is beeldend kunstenaar en muzikant. Hij is als drummer/kunstenaar verbonden aan diverse Antwerpse groepen zoals Kiss my Jazz en Zita Swoon. Joeri Meij kunnen we omschrijven als Multi-media Avonturier.

In de installatie 'Concerto pour pick-up' worden 16 zelfvervaardigde singeltjes gemanipuleerd door evenveel pick-ups. Deze worden aangedreven door stappenmotors en via een interface verbonden met een computer. Met een door het duo zelf ontwikkeld programma kunnen richting, het aantal stappen en de snelheid van elke motor vastgelegd worden. Via deze variaties wordt een partituur samengesteld. Door de snelheid van de plaat aan te passen of door de plaat in schokjes te laten voortbewegen, kan een melodie of ritme worden geprogrammeerd. Het is dus een digitaal/analoog werk, in die zin dat de sturing en de programmering volledig digitaal zijn en de uitvoering analoog. De vormgeving benadrukt dit; een formele hi-tech behuizing voor de pick-ups en de computer tegenover een sterk klassiek kader, nl. een parketvloer, statieven waar de pick-ups op worden gemonteerd,etc. De pick-ups worden opgesteld in een halve cirkel volgens de regels van een symphonie-orkest (bassen, solisten, begeleiding, ritme etc....).

De installatie 'Mort, verder werk' is een vervolg op het schoolwerk 1994-1998, een project waarin Jespers een overzicht van zijn beeldend werk in relatie tot het 'tentoonstellen', realiseerde. Het betreft de conservering van zijn volledig plastisch werk tot nu toe, het schoolwerk in een 30-tal, op precieze maat van de inhoud gemaakte zwarte kisten en recentere objecten ingepakt in noppenplastiek. Jespers beschouwt deze voltooide werken als dood, hij wil ze voorlopig niet meer uitpakken en tonen. Desondanks blijft de energie voelbaar, de maten van de kisten prikkelen de nieuwsgierigheid. De installatie wordt daarmee welhaast een mobiele, persoonlijke encyclopedie. De verzameling wordt immers in de laadruimte van een Daihatsu-pick-up truck opgeborgen. De camionette staat geparkeerd onder een grote loofboom waarin verschillende vogels luid tsjirpen (als 1 ingenieuze tape-loop).

Met dank aan
De Vooruit in Gent en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap