4 mei – 2 jun 2002

Mount Ego

Caspar Berger, Karin van Dam, Johan Tahon, Hartmut Wilkening, Christiaan Zwanikken

Mount Ego combineert de specifieke talenten van 5 kunstenaars die reeds een aantal jaren voor verrassende beelden zorgen. De getoonde, nieuwe installaties zijn niet zozeer een zijstap in hun oeuvre als wel een toetsing van hun artistieke opvattingen met de rauwe binnenarchitectuur van de achterzaal.

Het basisprincipe is eenvoudig; een verticale programmering. Zaak is om gebruik te maken van de unieke, enorme hoogte van de achterzaal (de nok ligt op 12 meter), in een poging deze te bedwingen. Daartoe werden 3 kunstenaars uitgenodigd die niet terugschrikken voor serieuze plafondwerken. Zij conscipieerden allen een nieuw werk voor dit uitgangspunt en het geheel past daarmee uitstekend in de recente, fysieke traditie van W139-site-specific produkties.

Om deze herdefiniëring van de achterzaal-maatvoering te bezien vanuit een menselijk perspectief is de tentoonstelling uitgebreid met 3 verscheidene, hedendaagse opvattingen over de klassieke mensfiguur. Het oog van de toeschouwer maakt zodoende een werkelijk verticale reis van vloer tot nok. De titel verwijst zowel naar een onmogelijk gebergte als naar de uniciteit van de mens.

Karin van Dam heeft, als een driedimensionaal tekenaar, met industriële materialen als buizen, zwartplastieken vijvers en putten, rubberen matten, kabelbobijnen en isolatiestroken een monumentaal gebaar gemaakt. De verzaagde en verhangen delen buitelen vanuit de nok over elkaar heen als een duistere waterval van vorm en ritmiek. Ondanks de zware materialen en kleuren heeft het werk een speelsheid die de getartte zwaartekracht doet vergeten. Een donderwolk in de zon.

Hartmut Wilkening is als beeldhouwer vooral geïnteresseerd in de werking van lichaamstaal zoals hij die aantreft in krantenfoto's van politici. In de installatie 'Warming up' toont hij 3D- freezeframes van acht politieke zwaargewichten die hij tot de helft verkleinde. Allen zijn blootsvoets, gehuld in vrijetijdskledij en houden zich onledig met Oosterse ontspanningsoefeningen. Poetin doet aan Yoga, Guy Verhofstadt is bezig met een Indiase lachoefening en de Waalse premier Jean-Claude van Cauwenberghe trakteert Tony Blair op een klassieke shiatsu-stretching. Behalve Europees en baby-boomer is de overeenkomst tussen de figuren dat ze geen van allen geboren politici zijn. Poetin begon bij de geheime dienst, Sabine Christiansen was zeven jaar stewardes voor ze als journaliste de politiek in ging en de Duitse minister van buitenlandse zaken Joschka Fischer was jarenlang taxichauffeur.

Wilkening’s precisie als beeldenmaker, de kleurige figuren en de keuze voor een afbeelding van de protagonisten van de Europese macht, maken zijn werk even helder als mysterieus. Het is bevreemdend om de ondoorgrondelijke psyche, die politici eigen is, gevangen te zien in een ontspanningspose en een gedaante die niet groter is als een kind.

Caspar Berger werkt reeds enige jaren met eenzelfde soort precisie aan series van in was afgegoten mensfiguren. Waren het voorheen voor de toeschouwer eerder anonieme figuren, wier betekenis of identiteit slechts in hun lichaam besloten lag, daar staat nu de inhoud van de geportretteerden voorop. Door de titels wordt de perceptie direct gestuurd; drie figuren: 'Mozes', ‘Verrezen Christus' en 'Judas' Ze zijn geënt op bestaande beelden of schilderijen en brengen specifieke verhalen uit de bijbel in herinnering. De beelden spelen met de Italiaanse religieuze beeldtaal, maar door hun combinatie krijgen ze een politiek-religieuze lading. Hierbij speelt de keuze voor attributen, houdingen en referenties aan de tijd van oorsprong een belangrijke rol. Door te refereren aan deze iconen uit de christelijke, westerse cultuur en beeldtaal krijgt de gehele installatie een ongebruikelijke lading. Zo kijkt de ‘Verrezen Christus’ nadrukkelijk weg en ontbreken de stigmata en poseert ‘Judas’ als 'volbrenger van zijn taak' (zoals hij omschreven wordt in het boek ‘Het evangelie volgens Jezus Christus’ van ‘José Saramago’). De presentatie is een uiterst formele opstelling en verwijst naar klassiek museale modellen en toch kunnen we de gecastte mannen op straat tegenkomen. Als een hedendaags altaarstuk.

Ook Johan Tahon werkt met klassieke beeldhouwers - 'tussen'materialen als gips en hars. Ook hij maakt afgietsels, niet zoals Berger echter van een werkelijkheid, maar van het subject. Van een sluimerende gemoedstoestand, van het beest dat uit ons breken wil. Het rent weg op hoge poten maar struikelt. Zijn beelden kijken en zoeken en weten bijna geen blijf met zichzelf. Voor 'MOUNT EGO' vervaardigde Tahon een 3.5 meter hoog blauw - epoxy figuur, waar je welhaast doorheen kunt kijken. Toch reikt ook deze subjectieve meneer naar de hemel en verlangt naar een identiteit, ondanks of dankzij zijn lengte, zijn 2 hoofden en 3 benen. Tahon's werk heeft een uitdrukkelijk verstilde schoonheid, maar onder de oppervlakte van de gebroken anatomie sluimert ook onrust, en menselijke tragiek.

Christiaan Zwanikken tenslotte blaast nieuw leven in een tiental geprepareerde Indonesische vleermuizen. Als kinetisch beeldhouwer bij uitstek is hij uitstekend geoutilleerd om deze beestjes alle kanten uit te laten vliegen. Hij bouwde een driehoekige constructie dat aan een plafondkabel vrij in de ruimte hangt. Het object kan door de ruimte manoeuvreren door middel van drie krachtige computergestuurde propellers die op de hoeken zijn gemonteerd. Onder dit vliegende gevaarte zijn de opgezette vleermuizen geformeerd; ze kunnen afzonderlijk van elkaar bewegen en interactief reageren op de ongecontroleerde wendingen van hun driehoekige metalen 'Moeder Vleermuis'. Ze lijken doelloos rond te vliegen, op zoek naar voedsel of de erkenning als levende entiteiten. Of proberen ze zich vergeefs te ontdoen van hun elektronische navelstreng? Zwanikken is als kunstenaar een heuse schepper; het lijkt wel een wederopstanding. De perkamenten vleugels van reeds lang verstorven beestjes krijgen hun oorspronkelijke functie weer terug.

Zo krijgt 'MOUNT EGO' een boeiend parcours, waarbij de overeenkomst van de werken en de kunstenaars niet in formele of inhoudelijke modellen zit, maar in gedetailleerde lijnen; van dieren naar mensen naar abstractie, naar kleuren, materialen en betekenissen. Oog in oog met mini-politici van vandaag, over bijbels-historische figuren op ware grootte naar een lucide, onhandige reus. En van de kleine, gemene tandjes van springlevende vleermuizen naar zwaarplastieken tuinzwembaden, zwevend in de eeuwenoude eiken balken van de nok van het gebouw.

Designpolitie maakte een fysieke uitnodiging, een onderdeel van een serie uitnodigingen voor W139, die her en der verschenen in de stad.