22 okt – 27 nov 2005

The Fountains Of New York

Daragh Reeves

‘The way something looks is more truthful than what it means’ Het werk van Daragh Reeves (Leeds, 1974) lijkt bepaald te worden door zijn interesse in de ‘ambivalente/onduidelijke status van het beeld’.

De beelden die door Reeves worden geproduceerd– of het nu tekeningen of schetsen, dia’s, films of video’s zijn – verraden noch hun ‘bron’ noch hun ‘bestemming’, en blijven in zekere zin onbestemd en ‘onopgelost’. Ze zijn moedwillig ambivalent en het is is onduidelijk of het bij de afzonderlijke beelden gaat om de visuele weergave van een idee, een semi-functionele entiteit, een filmcitaat of de weerslag van een vluchtige gedachte. Bovendien heeft Reeves een voorkeur voor het gebruik van neologismen, waarbij hij de taal inzet als een handig middel om een reeks denkbeeldige figuren en gefragmenteerde verhalen in het leven te roepen, die ten dele zijn gebaseerd op het leven en de verrichtingen van regisseurs, filmsterren en vrienden van de kunstenaar.

Reeves heeft in W139 een reeks kamers opgezet die de kijker confronteren met verschillende aspecten van zijn veelzijdige kunstenaarspraktijk. Hiervoor heeft Reeves allerlei beelden bijeengegaard – variërend van tekeningen en posters tot appropriated images en films – die de indruk bevestigen dat hij een bijzondere belangstelling heeft voor de cineastische procedures van het verhalen vertellen. Noties als ‘duur en tijd’, ‘lichtheid’ en ‘vermomming’ en schijnbaar banale elementen als hoeden, lampen en klokken spelen een centrale rol in zijn werk.

In één van de kabinetten heeft Reeves een bioscoopfilm tot zijn fysieke ‘essentie’ teruggevoerd: duizenden lichtdeeltjes die letterlijk licht werpen op een serie tekeningen van de kunstenaar.De film lijkt zichzelf op te lossen, te elimineren net als de ‘papieren wandsculpturen’ dat doen in de video Falling Drawings. Dit is een registratie van een muurobject dat langzaam omlaag tuimelt en in de loop der tijd letterlijk uiteenvalt. Dit ontbreken van een echte gebeurtenis of actie vindt een tegenwicht in the nachtelijke film Night Club. In Night Club, die gebaseerd is op een verzameling van bestaande filmfragmenten, wordt de kijker geconfronteerd met voortdurende opgewonden drukte en beweging, en overvalt hem het indringend gevoel vervolgd te worden. Het dreigend geweld is tastbaar aanwezig maar openbaart zich nergens; de eigenlijke ‘plot’ lijkt permanent te worden uitgesteld; het verhaal komt nooit tot een climax.

Het werk waaraan de tentoonstelling zijn titel ontleent, The Fountains of New York, wordt haast als een soort ‘afterthought’ gepresenteerd. Het kan worden beschouwd als een ‘bewegend schetsboek’: een audiovisuele collage opgebouwd uit gefilmde stillevens, quasi-absurde performances, impressionistische opnames en ‘geënsceneerde’ bekentenissen. Als geheel lijkt de film te fungeren als een soort ‘portret van de kunstenaar als jonge man’. Het belicht verschillende periodes in Reeves’ leven als nomadische kunststudent en lijkt hierin op een gefragmenteerde filmversie van een Bildungsroman.

Naast zijn tentoonstelling in de kelder van Post CS presenteert Reeves ook Disguise for a light bulb, een werk dat de kunstenaar heeft gemaakt voor Restaurant/Club Elf. Het is een atmosferische video-installatie waarin de gefilmde weergave van een serie lampen als de feitelijke lichtbron fungeert voor de bovenste verdieping van het voormalig postkantoor.