11 jun – 24 jul 2011

From Horn of Plenty to Lowered Ceiling

Jonathan Monk

Het Stedelijk bij W139? Wat is er aan de hand? Jonathan Monk (Leicester 1969) beschreef zichzelf ooit als een professionele legpuzzelaar die lang geleden al het overzicht heeft weggegooid. Nu brengt hij een bezoek aan W139 om zijn puzzel weer uit te leggen. En Horn of Plenty- zestien Newyorkse kunstenaars in het Stedelijk in 1989, onder het curatorschap van Gosse Oosterhof – levert maar een paar van de stukjes van deze puzzel.

Anders dan andere kunstenaars die bij ons tentoonstellen, waarvan de meesten aan het begin van hun carrière staan, wordt Jonathan Monk vertegenwoordigd door vele internationale galerieën en is dus een gevestigde kunstenaar. Feitelijk zal het zijn eerste institutionele solotentoonstelling worden in Nederland. Zijn artistieke carrière is echter nauw met Amsterdam verbonden. Als 19-jarige student aan de Glasgow School of Art bezocht hij in 1989 Amsterdam en deed wat alle 19-jarigen in deze stad doen – en bezocht hij ook de tentoonstelling Horn of Plenty: “Mijn herinnering aan deze trip is een waas van bier en marihuana, disco’s en koffieshops, Jeff Koons en Robert Gober. Ik herinner me nog heel goed dat ik een nogal grote joint rookte, waarna het plafond de hele avond bleef draaien… oh de geneugten van jong zijn…” Vanuit het perspectief van vandaag was het naar zijn eigen zeggen blijkbaar zijn belangrijkste bezoek aan een tentoonstelling: "Big clean clever bright funny simple possible open closed better playful brash Warholian etc." Jonathan Monks tentoonstelling From Horn of Plenty to Lowered Ceiling zal precies doen wat de titel belooft, en op meer dan één manier!

Horn of Plenty bestond uit nu wel gevestigde kunstenaars zoals Jeff Koons, Robert Gober, Christopher Wool, John Kessler en Richard Prince. East Village, waar 12 van de 16 kunstenaars vandaan kwamen, ontwikkelde zich van 6 galeries in 1982 tot bijna 70 in 1985 om daarna weer terug te vallen tot 6 in 1988. Na de grote hype stortte alles ineen en de tentoonstelling in het Stedelijk kreeg te maken met ernstige bedenkingen. Oosterhof werd aangeraden de tentoonstelling The Harder They Fall te noemen. En tot op de dag van vandaag wordt in New York het succes van een kunstenaar nog steeds direct en alleen bepaald op de kunstmarkt. Ik moet daarbij denken aan de tentoonstelling aan het begin van het jaar in W139: Harm van den Dorpel was onze gastcurator, die Rhododendron samenstelde met zes kunstenaars uit zijn netwerk. “Deze tentoonstelling is zo New York” was een van de dubbelzinnige reacties op de tentoonstelling. Er zijn inderdaad parallellen tussen Rhododendron en Horn of Plenty. Geen slecht perspectief voor Harm en zijn collega’s...

Wat ik in Monks werk zeer waardeer, is dat hij zijn betrokkenheid bij de geschiedenis en de verhalen uit de kunst tot een persoonlijke taak maakt, en een spel waarin hun autoritaire musealisering schijnbaar onbelangrijk is. En als hij door een soort van achterdeur weer terugkeert bij deze verhalen, is het net alsof hij nieuw leven blaast in deze afgedankte dingen en ze dus zelfs verrijkt. In feite kun je alleen maar wensen dat elk werk in handen van Monk komt. Zijn voortdurende engagement met andere kunstenaars en zijn nieuwe interpretaties van hun werk is vaak een losse revisie van zijn eigen verhaal – soms alleen van zijn lichaamslengte. Op deze manier beschermt hij zichzelf tegen een saaie onvervalste specialisatie. Uiteindelijk overtuigen zijn verhalen door hun visuele impact in het heden. Elk detail in de tentoonstelling is precies bepaald. En toch: “If I knew what I was doing, I wouldn’t be doing it.”

Ik kijk er naar uit in W139 op een Stedelijk-bank van Martin Visser te zitten, en samen met Jonathan Monk en misschien zelfs met Ann Goldstein, een trek te nemen van een grote joint – en wat is nu eigenlijk het verhaal achter deze glimmende, torenhoge hakken?

— Tim Voss

Foto's: Idan Shilon

Luister ook naar:: Red Light Radio

Jonathan Monk

Jonathan Monks werk behelst een variëteit aan media als installaties, fotografie, film, sculptuur en performance. Zijn ironische methodes herinneren regelmatig aan de procedurele benaderingen die typisch zijn voor het Conceptualisme van de jaren 1960, maar zonder de utopische idealen en noties van artistieke genialiteit te delen. In plaats daarvan zet het werk van Monk zich af tegen meer alledaagse betrekkingen, zoals zijn persoonlijke geschiedenis, zijn familie, zelfs huisdieren. Tegelijkertijd verwijst het naar de systemen en processen die kunstenaars als Sol LeWitt zo rigoureus hebben toegepast. Terwijl het meeste van zijn werk speels en gekleurd is met nostalgie van de late jaren 1960, betwist het ook het idee van de zuiverheid in moderne kunst, door het creatieve proces te ontmaskeren en alternatieve modellen voor te stellen voor hoe kunst en de rol van de kunstenaar kan worden geïnterpreteerd. Monk leeft en werkt in Berlijn. http://www.lissongallery.com/#/artists/jonathan-monk/cv/