Invisible Script
Boris Achour, Saâdane Afif, Jean Baptiste Ganne, Francois Curlet, Ryan Gander, Dora Garcia, Laurent Grasso, Marine Hugonnier, Philippe Parreno, Francois PironCurator van de tentoonstelling is François Piron. François Piron (geb. 1972) is kunstcriticus en curator. Sinds 2001 is hij tevens werkzaam als mededirecteur van Laboratoires, een kunstproductiehuis in Aubervilliers, nabij Parijs, dat gastverblijven voor beeldende en podiumkunstenaars aanbiedt.
Recentelijk leverde Piron als redacteur een bijdrage aan het eerste boek dat gewijd is aan de Atlas Groep, The Truth will be known when the last Witness is dead, in samenwerking met La Galerie en uitgeverij Walther König Verlag. Momenteel is hij redacteur van de eerste monografieën die zich bezighouden met het werk van respectievelijk Boris Achour en Scoli Acosta.
Piron is mede-oprichter en redacteur van Trouble, een tijdschrift over hedendaagse kunst dat gewijd is aan onderzoek in kunstkritiek, en hij levert regelmatig bijdragen aan Art Press en Metropolis M. Daarnaast adviseert Piron bij een aantal openbare en bedrijfscollecties – waaronder die van het bedrijf Altadis, voor wie hij de Altadis Prijs 2005 cureerde (in samenwerking met David G. Torres, Barcelona).
*Invisible Script *is gebaseerd op een aantal verlangens, zowel conceptueel als formeel, die convergeerden in dit project. Het eerste verlangen was om een tentoonstelling te realiseren als een machine, één die dag en nacht zichtbaar is, 24 uur per dag - van binnenin de tentoonstellingsruimte of van buitenaf, door het grootst mogelijke raam.
Een machine ook als een mechaniek, autonoom en met zijn eigen temporaliteit. Het tweede verlangen was om een tentoonstelling te concipiëren die gebaseerd was op een roman, op fictief materiaal. Aangezien wij romans kunnen adapteren voor het witte doek, vroeg ik mij af wat er zou gebeuren als ik een roman zou omvormen tot een tentoonstelling, met kunstwerken die gekozen zijn op basis van deze criteria, op basis van een bepaald script. Het is echter niet de bedoeling dat het script zichtbaar is, maar vooral fungeert als filter: een "invisible script". Deze titel gaf ik aan een tekst die ik in 2003 in het tijdschrift Trouble publiceerde. Hierin belichtte ik de idee van verborgen scenario’s in verschillende tentoonstellingen die geconcipieerd waren door kunstenaars als Pierre Huyghe, Philippe Parreno, Liam Gillick of Boris Achour. Al deze vooronderstellingen kwamen samen in de roman De uitvinding van Morel, die de Argentijnse schrijver Adolfo Bioy Casares in 1940 publiceerde. In dit korte verhaal ontdekt de geïsoleerde verteller, die op een verlaten eiland woont, dat hij deze vijandige omgeving deelt met een gezelschap andere figuren, die nochtans tamelijk onverschillig lijken te staan ten opzichte van hun barre omgeving. De bange maar gefascineerde verteller bespiedt hen en probeert met enkele van hen in contact te treden. Hij wordt verliefd op een vrouw die hem niet lijkt op te merken, hem niet eens lijkt te zien. De tijd verstrijkt, en elke dag herhalen deze figuren eindeloos dezelfde handelingen, dezelfde gesprekken, dezelfde gebaren. Het einde van de roman wijst uit wat er echt met deze mensen aan de hand is: zij zijn 3-dimensionale projecties, die door een machine worden gegenereerd – de uitvinding van Morel. Zij zijn in het verleden opgenomen, en de machine reproduceert hun beelden in het heden, steeds weer opnieuw.
Het leek mij dat dit korte scenario een interessante metafoor zou kunnen bieden voor de relaties tussen de bezoeker aan een tentoonstelling en de tentoongestelde werken. De bezoeker aan deze tentoonstelling wordt geconfronteerd met een verzameling objecten, die allen een soort gedrag tentoonspreiden, die lijken te willen communiceren, zelfs interactie met de bezoeker lijken na te streven. Maar deze pogingen om te communiceren zijn tot mislukken gedoemd en zijn op zichzelf een val: deze voorwerpen zijn allen autarkisch, autonoom, onpeilbaar – hun gedrag is onvoorspelbaar en tegelijkertijd repetitief: zij zijn machines. by François Piron Geselecteerde werken voor de tentoonstelling:
Boris Achour Cosmos, 2002 Een automatische glazen schuifdeur, zoals we die in winkelcentra zien, is opgesteld in het midden van een ruimte, waardoor het zijn functie verliest. De deur is geprogrammeerd om willekeurig open en dicht te gaan.
François Curlet Egg’s Car, 2003 Uit een helverlichte en smetteloze white cube (die lijkt op een werk van John McCracken) komt af en toe een telescopische radio antenne tevoorschijn, als een vreemde poging om met de buitenwereld in contact te treden.
Ryan Gander But it was all Green, 2003 Een flip-dot-paneel, ontworpen om boodschappen in openbare ruimtes over te brengen, wordt hier gebruikt om abstracte stippenpatronen te produceren, alsof het apparaat een defect heeft of communiceert in een onbegrijpelijke taal. Philippe Parreno, Mount Analogue, 2002 Een hoofdstuk van de onvoltooide roman van de surrealistische schrijver René Daumal, Mount Analogue, is overgezet in Morse. De boodschap wordt overgebracht door patronen van gekleurd licht, die verspreid worden door een videoprojector zonder lens.
Saâdane Afif Mist, 2003 Twee ongeschilderde panelen, die normaal gebruikt worden in de productie van verkeersborden voor de snelweg, tonen hun prismatische en glimmende metalen oppervlak.
Laurent Grasso Radio Ghost, 2004 Het gelijknamige Radio Ghost neon-bord lijkt niet goed te werken, aangezien het licht blijft flikkeren. Tegelijkertijd zijn af en toe anonieme stemmen te horen, die waargebeurde verhalen vertellen over geestverschijningen, in talen die niet hun moedertaal zijn.